Heeft ieder mens een eigen droomstijl?

Voor Quest 101 (eind 2017 in de winkels) beantwoordde ik een aantal vragen, waaronder deze:

Heeft ieder mens een eigen droomstijl?

Terwijl de één in zijn slaap naar de maan reist op de rug van een pratende eenhoorn, doet de ander de afwas. Zegt het iets over ons als we heel bizar dromen of juist niet? En kun je daarin je eigen stijl ontwikkelen?

We brengen ’s nachts aardig wat tijd door in dromenland, waarschijnlijk ongeveer een kwart van de nacht. Hoe dieper in de nacht, hoe langer dromen duren. De eerste is vaak na een paar minuten al voorbij, terwijl het tegen de ochtend een drie kwartier durend epos kan worden. Aan het ontbijt herinneren we ons meestal niet veel van deze nachtelijke belevenissen. Een herinnering blijft vooral hangen als het een opvallend vreemde droom was of als we wakker worden middenin een droom, omdat de wekker gaat of omdat het avontuur te spannend werd bijvoorbeeld.

Dat maakt het lastig om een patroon in je dromen te vinden. Eén bizarre, surrealistische droom betekent niet dat je altijd fantasierijk droomt. Misschien waren de andere vier dromen van diezelfde nacht slaapverwekkend saai. Die kans is zelfs best groot. Zo’n tachtig procent van de dromen gaat over alledaagse onderwerpen, over ons werk of over het uitlaten van de hond. Dat concludeerde de Amerikaanse slaaponderzoeker William Domhoff na het analyseren van duizenden droomverslagen. Hij bekeek niet alleen de dagboekrapportages van dromen die mensen zich ’s ochtends herinnerden, maar ook verhalen uit het slaaplab.

Weinig beroemdheden
Mensen een nachtje in het lab laten doorbrengen werd vanaf de jaren vijftig een populaire onderzoeksmethode. In 1953 werd de REM-slaap ontdekt. Tijdens die fase, die we meerdere keren per nacht doormaken, wordt het brein bijna net zo actief als overdag (zie het kader ‘Nachtelijke agenda’). Al snel ontdekten wetenschappers ook dat die slaapfase gepaard gaat met dromen. Ineens konden ze op commando droomverslagen krijgen: houd met hersenmetingen in de gaten wanneer bij een slapende proefpersoon de REM-slaap begint, ruk hem genadeloos uit zijn droom en vraag hem erover te vertellen. En doe dat desnoods een uur later doodleuk weer.

Uit dergelijke onderzoeken blijkt dat er nogal veel overeenkomsten zijn tussen hoe mensen dromen. Bijna iedereen zet zichzelf in de hoofdrol en ziet het droomverhaal door zijn eigen ogen. De andere personages zijn vaak bekenden. Familieleden kwamen langs in ongeveer twintig procent van de dromen die Domhoff analyseerde, en vrienden in de helft van de gevallen. En beroemde mensen? Die draafden verrassend genoeg nauwelijks op, of hooguit in een bijrolletje.

Verder zit in de meerderheid van de dromen een negatieve emotie. En dat geldt niet alleen voor angstaanjagende nachtmerries over serie- moordenaars of neerstortende vliegtuigen. Je kunt in ‘gewone’ dromen flink zenuwachtig worden voor je examen of ontploffen tijdens een ruzie met je partner.

Wie stress heeft in zijn wakende leven, heeft nog meer kans op negatieve dromen. Zo bleek uit Amerikaanse studies uit de jaren tachtig dat vrouwen in scheiding veel droomden over eenzaamheid en Vietnamveteranen over geweld en schuldgevoelens. En Pakistani die een aardbeving in 2005 overleefden, hadden meer levendige, nare dromen dan een controlegroep.

Fantasierijker in de ochtend

Je dagelijkse leven en je gemoedstoestand drukken dus een flink stempel op je droomleven. Maar hoe zit het met persoonlijkheid? Droomt een creatief persoon vaak fantasierijk of heeft een extravert persoon drukkere dromen met meer personages dan introverte types? Dat klinkt best logisch, maar onderzoekers hebben nog geen overtuigende link gevonden tussen karaktereigenschappen en dromen. Allerlei eigenschappen zijn al wel onderzocht, maar tegenover elk onderzoek dat iets vindt, staat een studie die datzelfde resultaat níet vindt.

Het helpt niet dat onderzoekers afhankelijk zijn van de manier waarop de proefpersonen hun droom navertellen. Een aantal studies liet bijvoorbeeld een relatie tussen creativiteit en de bizarheid van dromen zien. Maar komt dat doordat uit het brein van creatievelingen fantasievollere verhalen rollen of doordat zij meer vreemde details onthouden en dromen beter navertellen?

Het tijdstip in de nacht kan ook een rol spelen. De fantasierijkste dromen blijken meestal tegen de ochtend plaats te vinden. Waarom dat zo is, is niet helemaal duidelijk. Het zou kunnen komen doordat onze dromen dan veel langer duren dan aan het begin van de nacht. Uit slaaponderzoek blijkt namelijk dat we in ‘realtime’ dromen. Wie na een paar minuten REM-slaap wordt gewekt, beschrijft vaak gebeurtenissen van een paar minuten. Hoe meer tijd in dromenland, hoe meer tijd om onze fantasie de vrije loop te laten. Een droom die begint met de afwas, kan na drie kwartier volledig ontspoord zijn.

Indrukken verwerken

Als persoonlijke droomstijlen al bestaan, dan zijn ze dus nog niet ontdekt. Ons droomleven lijkt vooral een verlengde van ons dagelijkse leven, met hier en daar een surrealistische uitschieter. We dromen over dingen die we mee- maken en waar we ons druk over maken. Maar waaróm dromen we? Daar is de wetenschap nog niet helemaal over uit.

Sommige onderzoekers denken dat dromen geen enkel nut hebben, dat ze domweg een bijverschijnsel zijn van het feit dat het brein in de REMslaap actiever wordt. Maar waar die REMslaap dan voor dient, daar hebben ze geen antwoord op. Een populairder idee is dat dromen belangrijk zijn voor het geestelijk herstel, terwijl het deel van de slaap waarin we niet dromen verantwoordelijk is voor het lichamelijk herstel. Onze hersenen gebruiken dromen om de indrukken van overdag te verwerken, is het idee.

In de jaren negentig ontdekte de Amerikaanse onderzoeker Rosalind Cartwright dat dromen later in de nacht positiever waren dan aan het begin. Zijn dromen een soort therapiesessies? Om dat te kunnen onderzoeken, nodigde ze een groepje gescheiden vrouwen met een depressie uit in haar slaaplab. De vrouwen werden meermaals gewekt om te vertellen waar ze over droomden. Wie meer emotionele dromen had, met daarin meer optredens van de ex, had een jaar later grotere kans te zijn hersteld van de depressie.

Er zijn ook aanwijzingen dat we ons in onze dromen bezinnen op problemen of dilemma’s. Uit een aantal studies is gebleken dat proefpersonen makkelijker met de oplossing voor creatieve puzzels op de proppen komen na een nachtje slapen. Dat kan natuurlijk komen doordat we dan helemaal uitgerust en helder zijn, maar in een studie van Stanford University in de jaren zeventig kwam de puzzel ook in meerdere dromen langs.

Ergens ‘een nachtje over slapen’ is misschien best een goed advies. Wie weet bekijken we de zaken ’s nachts van een heel andere kant en borrelen er briljante ideeën op. Schrijver Stephen King zegt verschillende boeken te hebben gebaseerd op dromen.  En chemicus Dmitri Mendelejev kwam met het periodiek systeem nadat hij de tabel zag in zijn slaap.

Leren van je dromen

Dan is er nog het idee dat dromen verborgen boodschappen bevatten over onszelf, populair gemaakt door Sigmund Freud aan het begin van de twintigste eeuw. Freud geloofde dat in onze slaap onderdrukte verlangens op symbolische manier bovendrijven uit ons onderbewuste. Opvallend vaak had dat in zijn ogen te maken met agressie of seks. Sigaretten roken staat voor een verlangen om te masturberen en cirkels verwijzen naar de vagina, dat soort zaken.

Wetenschappers zijn het er inmiddels over eens dat de droominterpretaties van Freud volledig uit de lucht gegrepen zijn. De sigaret kan net zo goed betekenen dat je zó verslaafd  bent dat je er zelfs in je dromen over denkt, of dat je juist overweegt te stoppen met roken. Misschien betekent het wel helemaal niets. Bovendien gingen de Freudianen in hun analyses vaak uit van onze vreemdste dromen, omdat we die nou eenmaal vaker kunnen navertellen. Zij wisten nog niet dat die dromen slechts een heel klein inkijkje in ons totale droomleven geven.

Je dromen analyseren met Freuds boek ernaast heeft dus waarschijnlijk weinig nut. Dat betekent natuurlijk niet dat je níets kunt leren van je dromen. Als je ergens mee zit, is de kans groot dat dat onderwerp ’s nachts opduikt. Dat kan heel verhelderend zijn. De Britse psycholoog Richard Wiseman deed ooit een oproep om dromen in te sturen die levens hadden veranderd. Hij kreeg honderden reacties. Zo ging een vrouw op dieet nadat ze een slanke, gezonde versie van zichzelf in een droom had gezien. Iemand anders ging parttime werken nadat hij in zijn droom ontdekte dat hij en zijn gezin daar gelukkiger van werden. Soms kunnen dromen ons dus helpen knopen doorhakken, inspirerende ideeën opleveren of moeilijke periodes helpen doorstaan. En de rest van de tijd ga je gewoon lekker een blokje om met de hond of doe je een afwasje.

 

Doneren

Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.

Totaal: € -

About the author

error: Content is protected !!