Op het eerste gezicht

Als we droevig zijn gaan onze mondhoeken naar beneden en als we boos zijn persen we de lippen op elkaar: klassieke voorbeelden van hoe we emoties uitdrukken in ons gezicht. Overal ter wereld doen we dat op dezelfde manier, dachten psychologen decennialang. Maar dat blijkt toch niet helemaal te kloppen.

Tekst Anouk Broersma

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in Quest Psychologie, editie 1 van 2022.

In de jaren zestig trok de Amerikaanse psycholoog Paul Ekman de jungle van Papoea-Nieuw-Guinea in met een stapeltje foto’s. Op die foto’s stonden witte mensen die zes verschillende emoties uitdrukten in hun gezicht: blijdschap, woede, angst, walging, verdriet en verrassing. Hij ging ermee op visite bij de Fore, een stam die tot begin jaren vijftig amper een Westerling gezien had. Als deze afgezonderde Aziaten de emoties op de kiekjes van westerlingen probleemloos herkenden, was dat vast omdat die gezichtsuitdrukkingen bij ieder mens aangeboren zijn. De kans dat zij het hadden aangeleerd via contact met buitenlanders of door Hollywoodfilms was vrij klein. Voor de zekerheid ging hij ook nog bij een paar andere Aziatische groepen langs.

Ekmans six basic emotions

Ja, concludeerde Ekman uiteindelijk vrij stellig, de zes gezichtsuitdrukkingen die hij onderzocht, zijn universeel. Onze gezichtsspieren reageren volautomatisch op onze gevoelens van blijdschap, verdriet of woede. Natuurlijk kunnen we die reactie onderdrukken, als we dat willen. Maar doen we dat niet, dan schieten onze wenkbrauwen spontaan in een frons als we boos zijn of ze schieten omhoog als we verrast zijn. Of toch niet? Het idee dat emotionele gezichtsuitdrukkingen universeel zijn is nog steeds populair, maar de werkelijkheid blijkt ingewikkelder.

 

Nature versus nurture

Charles Darwin zei al dat mensen overal ter wereld hun emoties op dezelfde manier in hun gezichtsuitdrukkingen laten zien. Vanuit zijn evolutietheorie was dat niet zo gek gedacht: onze verre voorouders hadden geen woordenboeken of Google Translate, dus waren ander soort signalen belangrijk bij nieuwe ontmoetingen. Een gulle lach om te zeggen ‘goed volk’, bijvoorbeeld. En wie zijn wenkbrauwen fronst en zijn tanden ontbloot wil waarschijnlijk liever knokken dan samen thee drinken.

Studies als die van Ekman in de Aziatische jungle leken in de jaren zestig en zeventig Darwins ideeën te bevestigen, maar niet iedereen was overtuigd. In 2016 herhaalde een team van de Universidad Autónoma de Madrid, American Museum of Natural History en Boston College de experimenten uit de jaren zestig op afgelegen eilanden in Papoea-Nieuw-Guinea en Mozambique. De proefpersonen waren kinderen en tieners, omdat die minder contact met westerlingen hadden gehad in hun jonge leventjes. De onderzoekers toonden zowel Spaanse kinderen als de eilandkinderen foto’s van vijf gezichtsuitdrukkingen: blijdschap, angst, woede, walging of verdriet. Ekman’s zesde emotie, verrassing, lieten ze achterwege, omdat deze niet goed te vertalen was in de lokale talen. Wat bleek? De Spaanse kinderen hadden geen enkele moeite met de opdracht, blijdschap herkenden ze keer op keer correct en verdriet ook 98 procent van de tijd. De laagste score was voor walging, met 83 procent nog steeds een dikke voldoende. Maar hun leeftijdsgenoten in Mozambique en Papoea-Nieuw-Guinea worstelden met de vraag, ze herkenden blijdschap nog geen 60 procent van de tijd. En dat bleek dan nog de meest herkenbare emotie, woede bestempelden ze maar 7 procent van de tijd daadwerkelijk als woede.

Waarom nu zo’n ander resultaat? ‘Een belangrijk verschil tussen eerdere studies over dit onderwerp en die van ons is dat onze onderzoekers de lokale taal spraken en het experiment persoonlijk uitvoerden’, mailt de betrokken onderzoeker José-Miguel Fernández-Dols van de Spaanse Universidad Autónoma de Madrid. Ben je afhankelijk van tolken, dan kan er miscommunicatie insluipen en zijn de resultaten misschien onbetrouwbaarder. Daarnaast beperkt het je in hoeveel je kúnt onderzoeken. Onderzoekers als Ekman kozen voor meerkeuzevragen, wat proefpersonen de kans geeft goed te gokken door afstrepen: als je bijvoorbeeld herkent dat een emotie positief is, kom je al snel bij ‘blij’ uit. Of als je ‘boos’ moeiteloos correct herkent, weet je bij een totaal andere gezichtsuitdrukking waar je over twijfelt dat ‘boos’ het antwoord niet kan zijn.

Maar waarschijnlijk ging er nog wel meer mis in de klassieke studies, of misschien trokken de wetenschappers simpelweg te snel hun conclusies. Want de scholieren in Mozambique en Papoea-Nieuw-Guinea kregen in 2016 óók meerkeuzevragen, en daar raakten ze al van in de war. Fernández-Dols en zijn collega’s deden ook nog een aantal experimenten met ander soort taken op beide eilanden. ‘De resultaten daarvan laten nog grotere afwijkingen zien.’

Bedreigende angstblik
Stel open vragen en de kans op ‘goede’ antwoorden is nóg kleiner, zagen ook Amerikaanse onderzoekers van onder andere Yale University. Ze lieten Amerikanen en Hadza, jagers-verzamelaars in Tanzanië, de gezichtsuitdrukkingen op de foto’s vrijuit omschrijven. In 2020 publiceerden ze de resultaten, die kort gezegd hierop neerkwamen: de Amerikanen waren aardig eensgezind, de antwoorden van de Hadza gingen alle kanten op. In een tweede experiment met meerkeuzevragen zaten de Hadza al meer op één lijn met de Amerikanen, maar nog steeds niet écht overtuigend. En degenen die op school hadden gezeten en meer contact met andere culturen hadden gehad, antwoordden vaker ‘goed’. Dus misschien hadden ze de gezichtsemoties toch bij de westerse cultuur afgekeken.

Betekent ‘niet goed herkennen’ ook dat je die gezichtsuitdrukkingen niet gebruikt, of op een andere manier? Dat zou kunnen, al is daarover nog veel discussie onder wetenschappers volgens Fernández-Dols. In één van hun experimenten vonden ze wel een interessante aanwijzing dat daarin inderdaad cultuurverschillen zijn. Toen mensen in Papoea-Nieuw-Guinea vrij mochten reageren op foto’s bestempelden ze de ‘angstblik’ consequent als bedreigend, als ‘van plan om aan te vallen’ in plaats van bijvoorbeeld te vluchten. Blijkbaar herkenden de proefpersonen de blik wel, maar gebruikten ze die onderling in andere situaties dan westerlingen.

Lieg tegen me
‘Je verbergt iets’ of ‘je bent gespannen’. Dat soort conclusies trekt personage Cal Lightman in één oogopslag in de Amerikaanse serie Lie to me, uitgezonden van 2009 tot 2011. Misdaadverdachten kunnen nog zo hun best doen een stalen gezicht op te zetten, minimale bewegingen van de mondhoek of ogen verraden voor Lightman hun slechte geweten. Het personage is losjes gebaseerd op emotie-onderzoeker Paul Ekman, die een belangrijke basis legde voor het idee dat iedereen ter wereld gevoelens via dezelfde gezichtsuitdrukkingen toont. Zelfs als we dat proberen te onderdrukken, geven we volgens Ekman een fractie van een seconde een kijkje in onze ziel. ‘Micro-expressies’ noemt hij die onbewuste, automatische bewegingen van de gezichtsspiertjes. Hij heeft zelfs trainingen ontwikkelt om die micro-expressies te leren lezen bij anderen, maar bewijs voor het bestaan van ‘standaard’ micro-expressies is mager. Verschillende onderzoekers bogen zich er afgelopen jaren over. Als uit hun experimenten iets te concluderen valt, is het dat Lightmans trucje in de echte wereld verdomd moeilijk na te doen is.

 

Groene kamer
Zelfs als je alleen naar de westerse cultuur kijkt, blijken veel stereotype beelden van gezichtsuitdrukkingen in de praktijk niet zo zwart-wit. Neem de emotie ‘verrassing’. Grote ogen, de wenkbrauwen omhoog en een open mond, dat is hoe Darwin de verraste blik omschreef en hoe veel mensen die nog altijd voor zich zien. Maar kijken we echt zo als ons iets onverwachts overkomt? Dat valt flink tegen, zagen twee psychologen van Brunel University Londen en de Duitse Universität Greifswald. In een studie uit 2011 luisterden proefpersonen in een labruimte een verhaal, maar eigenlijk begon het experiment pas als ze de ruimte weer uitstapten: ineens stonden ze in een knalgroene kamer in plaats van de gang waar ze eerder doorheen liepen. De onderzoekers hadden de boel razendsnel verbouwd, om de reacties te observeren. Ze zagen  bij slechts 5 procent alledrie de elementen van de klassieke verraste blik: hoge wenkbrauwen, ogen als schoteltjes en open mond. Bij grofweg een kwart zagen ze wel op z’n minst de wenkbrauw- of oogbeweging, maar zelfs dat dus bij lang niet iedereen. Ondertussen dachten bijna alle proefpersonen wel dat de verbazing op hun gezicht geschreven stond.

De Amerikaanse journalist Malcolm Gladwell noemt het de Friends-misvatting in zijn boek Praten met vreemden. Acteurs in TV-series als Friends doen hun uiterste best om hun gevoelens in hun blikken te laten zien. Je moet een scène zonder geluid kunnen kijken en nog steeds globaal het verhaal kunnen volgen, volgens Gladwell. ‘De gezichtsuitdrukkingen van de acteurs dragen het plot.’ De spelers zijn transparant, een open boek. Tijdens het kijken van een serie is dat handig, maar we hebben een neiging om te denken dat mensen in het echte leven ook zo voorspelbaar zijn. Terwijl studies zoals die met de groene pop-upkamer laten zien dat het zo simpel niet is.

Is dat erg, dat stereotypen en werkelijkheid niet altijd op elkaar aansluiten? Niet per se, maar soms kan het ongelukkig uitpakken als je niet kijkt ‘zoals verwacht’. Het kan tot misverstanden leiden of zelfs tot inschattingsfouten die iemands leven op zijn kop gooien, bijvoorbeeld in de verhoorkamer of rechtbank. Neem Amanda Knox, de Amerikaanse student die in Italië samen met haar vriend werd veroordeeld voor de moord op haar huisgenoot in 2007. Waarom? Omdat ze zich niet gedroeg zoals mensen verwachten bij iemand in rouw. Haar vrienden zagen geen verdriet in haar ogen, beschrijft Gladwell, en ook de politie vond haar houding vreemd. Fysiek bewijs voor Knox’ schuld was er niet, wel vonden ze later de bloederige vingerafdruk van een inbreker die in de buurt rondhing. Toch duurde het tot 2011 voordat Knox en haar vriend vrijkwamen, pas in 2015 gingen alle aanklachten officieel van tafel. En dat allemaal omdat ze niet verdrietig keek.

 

Emoties op Whatsapp
In online chats kunnen we elkaar niet in de ogen kijken, dus lang leve de emoji. Met die kleine gele cartoongezichtjes kun je allerlei emoties uitdrukken in geschreven communicatie, misschien wel te veel. Sommige afbeeldingen zijn overduidelijk, maar er zijn er ook die de ontvanger in verwarring kunnen achterlaten. Proefpersonen in een studie van de University of Minnesota (VS) van een aantal jaar geleden waren redelijk unaniem over het gezicht met hartjesogen: dat gaat over liefde. Maar een gezicht dat officieel een ‘ongeamuseerde blik’ uitbeeldt, leverde antwoorden op variërend van teleurgesteld en gedeprimeerd tot niet onder de indruk of argwanend. Ook de zes ‘basisemoties’ (blijdschap, woede, angst, verdriet, walging, verrassing) zijn niet allemaal eenvoudig uit te drukken met emoji, bleek dit jaar uit onderzoek van de Franse Université de Rennes. Het begon er al mee dat de onderzoekers voor ‘walging’ helemaal geen echt geschikte emoji vonden bij Facebook en Whatsapp. Logisch dat het plaatje dat ze uiteindelijk kozen verwarrend werd gevonden door proefpersonen. Maar ook de emoji die angst uitdrukt, het plaatje van het gezicht met een blauw voorhoofd en de handjes langs de wangen, herkende lang niet iedereen als angstig.

Emoticons die onderzoekers van de University of Rennes gebruikten in hun experimenten.

Doneren

Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.

Totaal: € -

 

 

About the author

error: Content is protected !!