Complotdenken komt veel meer voor dan wetenschappers vroeger dachten. Nu proberen ze te ontdekken wie de mensen achter de samenzweringstheorieën zijn en wat hen drijft. Spoiler: dé complotdenker bestaat niet.
Dit is een licht gewijzigde versie van een artikel dat eerder verscheen in KIJK (editie 12, 2018)
Beeld: Claire Kastelan
De wereld wordt gerund door een geheim genootschap van kwaadaardige, reptielachtige aliens uit een andere dimensie. Dat is in een notendop de complottheorie van de Brit David Icke. Ooit was hij sportjournalist en politicus, tegenwoordig gaat hij fulltime de boer op met zijn bizarre wereldvisie. Icke is het type persoon dat meestal in ons op komt bij het woord ‘complotdenker’. En waarschijnlijk ook het type dat psychologen in de jaren zeventig voor ogen hadden toen ze complotdenkers afdeden als geestesziek, bezeten van paranoïde waandenkbeelden.
Maar inmiddels blijkt uit enquetes dat véél meer mensen dan gedacht geloven in samenzweringstheorieën. Zo vonden Amerikaanse onderzoekers in 2014 dat ongeveer de helft van de Amerikanen één of meer complottheorieën gelooft. Populaire ideeën waren dat bankiers de financiële crisis opzettelijk veroorzaakten, dat Barack Obama niet Amerikaans is en dat 9/11 een inside job was. In Nederland zei in 2009 zelfs driekwart minstens één samenzweringstheorie te geloven, in een enquête van onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van nu.nl.
Wie dat soort cijfers hoort kan niet volhouden dat complotdenken een geestelijke afwijking is. Het komt juist veel voor onder gewone burgers die prima functioneren, zegt ook sociaalpsycholoog Jan-Willem van Prooijen (VU Amsterdam). ‘Daarnaast zijn wetenschappers zich gaan realiseren dat het invloed heeft, bijvoorbeeld op verkiezingsresultaten.’ Kijk maar naar Amerika, waar Trump in het zadel werd gehesen na een campagne bol van wilde verhalen.
Het leidde tot hernieuwde aandacht vanuit de wetenschap voor het onderwerp. De vraag is niet meer zozeer wat er mis is met complotdenkers, maar wat hen drijft. Wat maakt iemand vatbaar voor samenzweringstheorieën? En moeten we ons daar zorgen over maken?
Dood en levend
Een profielschets maken van dé complotdenker is onmogelijk, bleek al snel uit studies. Arm of rijk, man of vrouw, donker of blank, jong of oud, overal zitten mensen die overtuigd zijn dat niets is wat het lijkt. Zelfs opleidingsniveau maakt minder uit dan gedacht. Het komt wel vaker voor onder laagopgeleiden, maar in een Amerikaanse studie had nog altijd 1 op de 5 universitair geschoolden een sterke neiging complotverhalen te geloven.
Ook politieke voorkeur is een slechte voorspeller, het kunnen zowel links- als rechtsstemmers zijn. Wel zitten meer complotdenkers aan de extreme kanten, in populistische hoek. Van Prooijen: ‘Toen we hier in 2013 een studie naar deden, bevonden de grootste complotdenkers zich onder PVV’ers, nauw gevolgd door SP-stemmers.’
Complotdenkers delen wel één eigenschap: wantrouwen. ‘Een complotdenker zal altijd ten diepste wantrouwend zijn tegenover twee zaken: instituties en de kennis van die instituties’, vertelt cultuursocioloog Stef Aupers (KU Leuven), die al jaren complotdenken onderzoekt. In feite geldt voor alle buitenstaanders dat de politiek, bankensector, wetenschap of medische wereld moeilijk te doorgronden is. Bij sommigen voedt dat de verbeelding. Aupers: ‘Een complottheorie is een collectieve fantasie over het systeem. Gezamenlijk bepalen complotdenkers een alternatief verhaal.’
Een ander typisch kenmerk is dat het nooit bij één theorie blijft. Wie zich één wild idee in het hoofd haalt, ziet al snel meer verdachte zaken om zich heen. Iemand kan zelfs theorieën aanhangen die elkaar tegenspreken, bleek in 2012 uit een studie van de Britse universiteit van Kent. Proefpersonen die bijvoorbeeld geloofden dat Bin Laden al dood was toen Amerikaanse militairen zijn huis binnen vielen, dachten óók vaker dat hij nog in leven was.
Dat klinkt vreemd, maar misschien houden complotdenkers simpelweg hun opties open. ‘Vaak wordt gedacht dat complotdenkers volledig overtuigd zijn van hun theorie, maar dat is een misvatting’, vertelt Aupers. ‘Een groot deel twijfelt. Het complotverhaal is voor hen net zo plausibel als elk ander verhaal.’
Communistische spionnen
Wie eenmaal op het spoor van kwaadaardige complotten is, kan op internet zijn lol op. Een verificatiemachine, noemt Aupers het. ‘Er is altijd wel iemand online te vinden die je verdenking bevestigt.’ Youtube en complotsites als infowars.com staan vol filmpjes die ‘het ware verhaal’ vertellen over politici of de farmaceutische industrie. En na elke grote schietpartij in Amerika vind je op internet talloze ‘bewijzen’ dat de huilende scholieren acteurs zijn.
Toch is complotdenken niet typisch iets van het internettijdperk. Amerikaanse onderzoekers zagen geen toename van samenzweringsideeën in ingezonden brieven naar de krant tussen 1890 en 2010. Integendeel, de pieken van het wantrouwen lagen rond 1900, toen met argusogen werd gekeken naar de technologische vooruitgang, en tijdens de koude oorlog in de jaren vijftig.
Het soort complotverhaal is in het Westen door de jaren heen wel veranderd, zegt Aupers. Vroeger was de vijand meestal een verre, exotische ander uit een andere staat. Denk aan een Amerikaanse complotdenker die ten tijde van de koude oorlog overal op straat communistische spionnen zag. ‘Maar tegenwoordig zijn eigen instituties, zoals de overheid, vaker de vijand. De moord op JFK wordt vaak aangehaald als het eerste belangrijke voorbeeld daarvan. Als je gelooft dat er meer dan één schutter was en gaat nadenken wie erbij betrokken was, kom je snel bij de overheid uit.’
Met het watergateschandaal in de jaren zeventig werd het ineens plausibel dat de overheid betrokken was bij grote complotten. Afgelopen jaar was dat niet veel anders, met kranten vol verhalen over verkiezingsbeïnvloeding door de Russen. Natuurlijk gaat het ver om te denken dat onze leiders aliens zijn of dat schietpartijen in scene zijn gezet. Maar krantenberichten over Trump en de Russen wakkeren het wantrouwen van complotdenkers wel aan.
Patronen zien
Ook grote rampen of heftige gebeurtenissen bieden stof voor samenzweringsfantasieën. Zoals de Britse psycholoog Rob Brotherson het zegt: ‘Als iets grootst gebeurt in de wereld, zoeken we een evenredig grote verklaring.’ Dus als JFK wordt neergeschoten, wat de hele wereldpolitiek beïnvloedt, is het moeilijk om genoegen te nemen met de verklaring dat één gevaarlijke gek daarvoor verantwoordelijk is. Een theorie over grotere, duistere machten die de aanslag beraamden lijkt passender.
Maar waarom laat de een zich gemakkelijker meeslepen in dat soort grootse verhalen dan de ander? Volgens sommige studies ontstaat het uit angst, onzekerheid of het gevoel dat je geen controle hebt over zaken om je heen. Complotdenkers zien ook sneller patronen die er niet zijn, blijkt uit een reeks experimenten waarover Van Prooijen in 2018 publiceerde met Britse collega’s. Proefpersonen met complotneigingen zagen bijvoorbeeld vaker patronen in moderne kunst waar absoluut geen structuur in de lijnen en vormen zat. Misschien zoeken ze op eenzelfde manier naar niet-bestaande verbanden bij gebeurtenissen die ze moeilijk kunnen bevatten.
Natuurlijk is het niet zo dat iedereen die makkelijk patronen ziet automatisch complotdenker wordt. Of dat iedereen met een flinke dosis wantrouwen overal samenzweringen ziet. Context speelt een belangrijke rol, benadrukt socioloog Jaron Harambam (Universiteit van Amsterdam). ‘Hoe je opgroeit, wie je vrienden zijn, wat je meemaakt, dat speelt allemaal mee. Tijdens de crisis waren er bijvoorbeeld veel theorieën over hoe het bankenstelsel werkt.’ Harambam dook twee jaar lang in de wereld van Nederlandse complotdenkers voor zijn promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit, onder andere door bijeenkomsten te bezoeken en mensen te interviewen. Uit die gesprekken bleek dat vaak een lang proces voorafgaat aan het complotdenken. Zelf hadden ze het wel over ineens ‘wakker worden’, bijvoorbeeld na het zien van een documentaire. ‘Maar als ik erop doorvroeg bleek dat ze daarvoor al lange tijd ontevreden waren bij de kerk. Of ze leerden door reizen dat mensen in andere culturen de wereld anders zien, wat hen aan het denken zette.’
Complotdenkers hebben een hekel aan de gevestigde orde, maar willen die wel graag herstellen, ontdekte Harambam ook. ‘Vaak hebben ze utopische vergezichten over verandering en hoop op verbetering.’ De manier waarop ze een betere wereld hopen te bereiken, kan wel flink verschillen. Zo zijn er activisten, die hun visie het liefst van de daken schreeuwen. Daarnaast is er een grote groep terugtrekkers, die vindt dat verandering begint bij jezelf. Iemand met wantrouwen in de medische wereld stopt bijvoorbeeld met een behandeling of vaccineert zijn kinderen niet, zonder dat aan de grote klok te hangen. Tot slot zijn er bruggenbouwers, die de complotdenkers en anderen nader tot elkaar willen brengen.
Kritisch vrijdenker
Complotdenkers noemen zichzelf niet graag zo. Een enkeling gebruikt het als geuzennaam, bijvoorbeeld omdat hij het stigma toch al opgeplakt heeft gekregen. Maar de meesten noemen zich liever ‘kritisch vrijdenker’, blijkt uit het onderzoek van Harambam. Ze zien zichzelf als degene die op onderzoek uitgaat waar anderen het officiële verhaal als zoete koek slikken. De werkelijkheid ligt anders, volgens Van Prooijen. Ze zijn eerder goedgelovig dan kritisch denkend. ‘In studies scoren mensen die neigen tot complotdenken slecht op analytisch denken.’ Daarnaast accepteren ze vaak maar al te graag een theorie die in hun straatje past. ‘Hun wantrouwen zit zo diep dat ze direct van tafel vegen wat een politicus zegt. Op het moment dat ze informatie gaan zoeken hebben ze al besloten dat het een complot is.’
Moeten we ons zorgen maken over al dat complotdenken om ons heen? Het kan er volgens studies toe leiden dat mensen het stemhokje links laten liggen of weigeren hun kinderen te laten vaccineren. Ondertussen varen populistische partijen en pseudowetenschappers er wel bij, door in te spelen op het wantrouwen.
Toch is er wat Aupers betreft niet direct reden tot paniek. ‘Natuurlijk is het een probleem als mensen radicaliseren, maar dat geldt voor elke groep. De groep complotdenkers die echt de weg kwijt is, is volgens mij heel klein. De meesten zijn géén fundamentalistische, schuimbekkende idioten, maar twijfelaars.’ Al geeft hij toe dat het onderliggend wantrouwen een lastig probleem is. Het zou goed zijn als kinderen op school leren over mediawijsheid: bronnen beoordelen en niet alleen zoeken naar informatie die jouw beeld bevestigt. Aupers: ‘Dat zijn elementen van kritisch denken die mensen soms kwijt lijken te zijn, daar maak ik me wel zorgen over. Maar dat is een breder probleem. Complotdenken is slechts een symptoom.’
Gebruikte bronnen zijn o.a.: J. van Prooijen & K. Douglas: Belief in conspiracy theories: basic principles of an emerging research domain, European Journal of Social Psychology 2018 | D. Jolley: Are conspiracy theories just harmless fun? The Psychologist 2013 | M. Shermer & P. Linse: Conspiracy Theories, Skeptic 2014 | J. Harambam & S. Aupers: ‘I Am Not a Conspiracy Theorist’: Relational Identifications in the Dutch Conspiracy Milieu, Cultural sociology 2016
5 kenmerken van een complottheorie
Is iemand écht iets op het spoor of is er sprake van overmatige fantasie? 5 tekenen dat je met een complottheorie te maken hebt (gebaseerd op een checklist van Michael Shermer van de Amerikaanse Skeptic Society):Verbanden die er niet zijn
Als ‘bewijs’ worden links gelegd tussen zaken waartussen niet per se een oorzakelijk verband bestaat. Je zou net zo eenvoudig allerlei andere oorzaken kunnen verzinnen.Bovennatuurlijke krachten
Het complot is extreem complex. Succes hangt af van vele factoren en enorme aantallen mensen helpen het geheimhouden. De bedenkers moeten welhaast bovennatuurlijke krachten hebben om ermee weg te komen.Werelddominatie
Valt het woord ‘werelddominatie’? Of omvat het verhaal een ambitieus plan om controle te krijgen over een complete staat, economie of politiek systeem? Neem het dan maar met een korreltje zout.Speculatie
Feiten en wilde speculaties worden in de betoging door elkaar heen gebruikt, zonder enige poging om ze van elkaar te onderscheiden.Wantrouwen
De verteller is extreem wantrouwend richting overheden en organisaties. Complotdenkers weigeren automatisch de officiële lezing te geloven, en vaak ook iedere andere verklaring die niet aansluit bij hun theorie.
Doneren
Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.