Stockfoto’s versus de echte wereld

Overal om ons heen worden beroepen verbeeld op stockfoto’s. Die beelden staan vaak bol van de stereotypen. ‘Met wetenschap heeft deze foto niets te maken.’

Dit artikel verscheen in november 2018 in de De Volkskrant. Ik heb helaas niet de rechten om het begeleidende beeldmateriaal erbij te plaatsen, dus daarvoor moet ik verwijzen naar de versie op de website van De Volkskrant. Zeker even doen, als je er toegang toe hebt!

Diëtisten hebben altijd vers fruit op tafel staan, dokters gaan nergens heen zonder stethoscoop, boeren hebben een kast vol ruitjestruien en de belangrijkste taak van ­wetenschappers is staren naar ­reageerbuisjes met felgekleurde vloeistoffen. Tenminste, als we de gemiddelde beroepsstockfoto mogen geloven.

Stockfotografie is de verzamelterm voor ­foto’s die te downloaden zijn via onlinebeeldbanken als Getty Images en Shutterstock. Fotografen bieden foto’s zelf aan en krijgen een deel van de opbrengst. ‘Beroepen’ is een dankbaar beeldonderwerp: daar is ­altijd wel vraag naar. Vaak zijn het gepolijste versies van de werkelijkheid. Knappe modellen worden in doktersjassen of mantelpakjes gehesen, om het leven op de werkvloer met een perfecte glimlach te verbeelden. En om het beroep in één oogopslag herkenbaar te ­maken, barsten de foto’s van de stereotypen.

Die komen meestal wel ergens vandaan, maar vaak wordt een compleet vakgebied op één hoop gegooid. In de stockfotowereld loopt iedereen in de zorg met een stethoscoop rond, tot de dermatoloog en apotheker aan toe. En sommige stereotypen zijn in feite een hardnekkig misverstand. Neem de hamer in de rechtbank, in de ogen van velen onlosmakelijk verbonden met streng kijkende rechters die ‘Orde! Orde!’ schreeuwen. In Nederland, en vele andere landen, komt aan het rechtspreken niet eens een hamer te pas. Een Britse rechtbankjournalist werd het zó zat die hamer in de media te zien dat hij er een Twitteraccount over oprichtte, Inappropriate Gavels (misplaatste hamers).

Hoeveel mensen beroeps­stereotypen via stockfoto’s zien, valt niet exact te zeggen. Stock­fotobureau’s geven niet prijs hoe vaak specifieke foto’s zijn gedownload. Feit is dat er overal om ons heen stockfoto’s zijn. Getty Images, de grootste speler op de stockfotobureaumarkt, verwerkt een miljard zoekopdrachten en 400 miljoen down­loads per jaar. De media zijn een belangrijke klant. Er zullen weinig kranten, tijdschriften en nieuws­sites zijn die nog nooit een stockfoto hebben geplaatst. Zeker bij een algemeen onderwerp is het handig om een plaatje te zoeken in onlinebeeldbanken. De keuze is groot en een afbeelding downloaden is goedkoper en sneller dan een fotograaf op pad sturen. Om dezelfde redenen maken ook bedrijven gretig gebruik van stockfoto’s voor hun communicatiemateriaal.

Populaire foto’s gaan jarenlang mee. Zo beschreef de Zuid-Afrikaanse schrijver Shubnum Khan afgelopen zomer op Twitter hoe ze als ­student meedeed aan een eenmalige fotoshoot, waarbij ze zelf niet doorhad dat ze de ­fotograaf toestemming gaf voor gebruik als stockfoto. Nu, zo’n acht jaar later, duikt haar portret nog steeds overal ter wereld op. Talloze organisaties verwerkten haar hoofd in hun reclamecampagne. ‘Het lijkt alsof ik alles verkoop! Als ik niet immigranten verwelkom in Canada, verkoop ik tapijten in New York City, leid ik trektochten in Cambodja of zoek ik naar liefde in Frankrijk.’

Zoals Khan blijkbaar een universeel gezicht heeft, proberen fotografen ook beroepsfoto’s multi-­inzetbaar te maken. Hoe algemener, hoe meer klanten een beeld hopelijk aanspreekt. Al zijn er ook ­tamelijk bizarre beroepsfoto’s te vinden. Afgelopen zomer werden online massaal lachwekkende voorbeelden gedeeld onder de hashtag #badstockphotosof­myjob, zoals biologen die bomen ­onderzoeken met stethoscoop of ­wetenschappers die intensief staren naar een kip. Overduidelijk ­foto’s met een knipoog, maar toch ook vol clichés als de witte labjas.

Aan stereotypen zullen we nooit helemaal ontsnappen. Dat is nou eenmaal hoe ons brein werkt, volgens psychologen. We categoriseren de wereld om ons heen continu, en dat is maar goed ook. Zouden we bij elke nieuwe deurklink die we zien opnieuw moeten ­nadenken waar die voor bedoeld is, dan zou het leven erg vermoeiend worden.

Op eenzelfde manier zijn ­beroepsstereotypen handig voor de herkenbaarheid. ‘Het is een heel effectieve manier van communiceren, omdat het direct aansluit bij het beeld dat mensen hebben’, zegt psycholoog Gijs Bijlstra ­(Radboud Universiteit). Die beelden krijgen we al heel vroeg ­aangeboden. In kinderboeken staan ze vaak al, de dokter met ­stethoscoop of de bouwer met potlood achter het oor.

Veel kwaad kunnen dat soort stereotypen volgens Bijlstra niet. ‘Maar het is natuurlijk wel een ­generalisatie, het maakt het beeld van een beroep heel klein en ­beperkt. Ik ben als psycholoog ook een wetenschapper, maar sta nooit in een witte jas naar reageerbuisjes te kijken.’

Genderstereotypen kunnen ook negatieve gevolgen hebben, zeker als ze mensen ervan weerhouden een beroep te kiezen. Al ziet Bijlstra in beroepsstockfoto’s meer variatie in gender en etniciteit dan in sommige kinderboeken. Toch is daarin nog een weg te gaan. Dokters zijn nog altijd vaak blanke mannen van middelbare leeftijd, verpleegkundigen meestal jonge vrouwen. Dat is niet heel gek, ook in de praktijk zijn mannelijke verplegers een minderheid. Maar het doorbreken van stereotypen in beeldmateriaal kan het begin zijn van meer diversiteit op de werkvloer. Bijlstra: ‘Als je als organisatie bepaalde groepen meer wilt aantrekken, moet je daar beelden van gaan uitzenden. Zulke beelden kunnen dienen als rolmodellen, en hebben invloed op onze perceptie van de norm. Sociale normen beïnvloeden ons gedrag heel sterk.’

En de stockfotobureaus, hebben die nog een rol hierin? Fotografen hebben vrije keuze in wat ze uploaden, laat Getty Images weten. Redacteuren controleren alleen of het voldoet aan algemene richtlijnen. Wel moedigt het bedrijf fotografen actief aan om negatieve stereotypen te doorbreken, vertelt senior directeur creatief inzicht Rebecca Swift. ‘Vorig jaar gingen we bijvoorbeeld een partnerschap met Jaguar Land Rover aan om vrouwen in wetenschap en techniek beter te representeren.’ ­Sowieso ziet het bedrijf een groeiende vraag naar realistisch beeld. Opgepoetste foto’s met modellen beginnen uit te raken. Swift: ‘De zoekterm ‘unfiltered’ steeg met 219 procent tussen 2016 en 2017, de termen ‘authenticity’ en ‘real life’ met respectievelijk 104 en 99 procent. Verandering gaat geleidelijk, maar vindt zeker plaats.’

Aanvullende interviews met een hoogleraar psychotherapie, rechter en wetenschapper/dierenarts die commentaar geven op een stockfoto van hun beroep (de bewuste foto’s kan ik hier ivm rechten niet plaatsen):

Patricia van Oppen, hoogleraar psychotherapie in de psychiatrie (VUmc en GGZ inGeest)
Dit is een verouderd beeld van de psychotherapie. Het is zoals Freud zijn psychoanalyse deed, al zat hij achter de patiënt.

‘Ik heb geen bank. Mijn patiënten zitten aan een hoge tafel. Soms willen mensen wel liever lager zitten, dat geeft misschien meer een sfeer van vertrouwelijkheid. Maar het geeft ook het idee ‘we gaan een beetje praten’. Terwijl je bij cognitieve gedragstherapie, een van de meest gebruikte therapievormen, echt samen aan het werk gaat. Patiënten krijgen opdrachten om thuis te doen, bijvoorbeeld om negatieve gedachtes een week lang op te schrijven. Dus ze komen ook met aantekeningen, waarmee we aan de slag gaan. Een hoge tafel lijkt mij beter voor een actieve houding.

‘Zo’n grote boekenkast of spullen om de sfeer persoonlijker te maken zie je in het echt ook weinig. We hebben veel behandelkamers met anonieme aankleding. En ik maak aantekeningen in een elektronisch dossier, op een computer die naast me staat. Zo’n clipboard vind ik heel vreemd.

‘Als ik in mijn vrije tijd mensen vraag hoe ze zich psychotherapie voorstellen, blijkt dit vaak wel het beeld dat ze hebben: je praat heel emotioneel over moeilijke dingen, zittend of liggend op een bank. Zo zie je het ook altijd in films en series, zoals In Therapie of meerdere films van Woody Allen.

‘Je moet het natuurlijk niet groter maken dan het is, maar het is wel jammer. Je wilt toch dat mensen een reëel beeld hebben van je vak, en dit komt helemaal niet overeen met de realiteit.’

Jan Moors, rechter bij rechtbank Noord-Nederland
Deze foto is heel Amerikaans, in Nederland ligt de hamer vaak niet eens in de zaal. Ze worden hooguit gebruikt bij formele zittingen, zoals de installatie van een nieuwe rechter.

‘Toen ik net begon, ruim 25 jaar geleden, was er wel eens een voorzitter die met een hamerslag zittingen opende en sloot. Ik denk dat hij er daarom ook lag. Dus niet zozeer om de orde te bewaren, zoals mensen vaak denken. Daar zijn andere manieren voor. Soms is zwijgen nog de beste manier om mensen stil te krijgen.

‘Ik zie de hamer zelf ook niet als symbool van de rechter. Andere symbolen, zoals de toga, weegschaal en vrouwe justitia, zijn veel sterker verbonden met mijn vak. Dat is echt een weergave van de rechtspraak. De hamer wordt ook op andere plekken gebruikt, bijvoorbeeld in gemeentevergaderingen.

‘Mensen hebben sowieso vaak een heel Amerikaans beeld van de rechtspraak. Daar kan ik verdrietig van worden. We doen echt ons best om meer over ons werk te vertellen, en toch komt het heersende beeld uit films. Advocaten moeten cliënten soms uitleggen dat hier geen jury is.

‘Zelfs Nederlandse producties zijn vaak niet realistisch. Neem Ik weet wie je bent, wat nu op tv is. Een goede serie, maar vol juridische onzin. Advocaten doen bijvoorbeeld huiszoekingen, terwijl in de praktijk de rechter dat doet. In de zittingszaal zitten mensen tegenover elkaar te praten, de rechter op de achtergrond meeluisterend. Dat is een vreemde opstelling. Ik snap dat niet alles correct in beeld gebracht kan worden, maar in deze serie is het wel heel erg. En daar kijken een miljoen mensen naar.’

 

Jaap Wagenaar, dierenarts en hoogleraar Klinische Infectiologie (Universiteit Utrecht)

Met wetenschap heeft deze foto niets te maken. Die mensen kijken alsof ze voor het eerst in hun leven een kip zien. Wat onderzoeken ze? Gedrag van dieren bestuderen doe je in hun natuurlijke omgeving. En wie labonderzoek naar kippen doet, gebruikt delen van de kip, veren bijvoorbeeld. Die volledig lege tafel, met alleen de kip op het randje, is ook onwerkelijk. Die zou in het echt waarschijnlijk direct van tafel springen, weg van de mensen.

‘Deze foto is ongelofelijk fout, maar ik geloof niet dat het schadelijk is voor het publieke beeld van de wetenschap. Dit is enorm uit zijn verband gerukt, juist daarom snapt iedereen dat het zo niet werkt.

‘De witte labjas is trouwens wel erg stereotype. Als hoogleraar ben ik niet vaak meer in het lab, maar als een fotograaf langskomt moet dáár toch een foto worden gemaakt. Een onderzoeker achter zijn computer, met gewone kleren aan, is een te gewoon beeld. De labjas en flesjes op de achtergrond onderscheiden de wetenschapper van andere beroepen, en misschien straalt het ook meer autoriteit uit. Maar zo wordt die jas automatisch verbonden met de hoogleraar, terwijl we daar helemaal niet veel in rondlopen.

 

Doneren

Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.

Totaal: € -

About the author

error: Content is protected !!