ADHD en autisme gaan opvallend vaak samen. Waar komt de overlap vandaan? Aandachtsproblemen zijn de kern, denken onderzoekers. Dat inzicht kan misschien helpen bij de behandeling.
Dit artikel verscheen op 18 december 2016 in de Volkskrant (Sir Edmund).
Voor een recenter artikel over dit onderwerp; lees dit verhaal dat ik in 2020 schreef voor Quest.
ADHD en tegelijkertijd autisme hebben kan pas sinds 2013. Tenminste, officieel. Tot dat jaar stelde de DSM, het belangrijkste naslagwerk in de psychiatrie voor het stellen van diagnoses, dat een patiënt maar een van beide labeltjes kon krijgen. Dat de praktijk zo zwart-wit niet is, wisten behandelaars toen allang. Drukke autisten kregen soms al ADHD-medicatie voorgeschreven. En er waren nou eenmaal vrij veel ADHD’ers met sociale problemen.
Jan Buitelaar, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie in het Radboud UMC, had onlangs nog zo’n puber in zijn behandelkamer. ‘Hij was zijn fiets kwijt, dus nam hij die van zijn zus mee naar school. Zonder het te vragen of zich te verontschuldigen.’ Een teken dat hij een sociale antenne mist, aldus Buitelaar. Een ADHD’er zonder autisme handelt misschien net zo impulsief, maar beseft wel dat hij iets goed te maken heeft.
In het wetenschappelijk onderzoek bleven ADHD en autisme lange tijd gescheiden werelden. ADHD staat voor druk gedrag en concentratieproblemen. Autisme kenmerkt zich door communicatieproblemen, sociale problemen en repetitief gedrag in de vorm van bewegingen, gewoonten of interesses. Pas vanaf halverwege de jaren nul richtten onderzoekers zich meer op de overlap tussen de twee aandoeningen. Die bleek best groot. Zo zou 20 tot 50 procent van de ADHD’ers ook autistische trekjes vertonen. Andersom variëren de schattingen voor mensen met autisme die ook ADHD hebben van 30 procent tot uitschieters van zelfs 80 procent, hoewel dat laatste cijfer gebaseerd is op een onderzoeksgroep van slechts 83 kinderen.
Tweelingstudies
De overlap is geen toeval, maar deels genetisch bepaald, blijkt uit tweelingstudies. Zou die dan ook in het brein te vinden zijn? Dat mag best eens beter onderzocht worden, bepleitte hersenonderzoeker Laurence O’Dwyer in november in The Guardian. Zelf keek hij bij het Donders Instituut in Nijmegen of autisme zichtbaar is in het brein van ADHD’ers. Hij vergeleek hersenscans van 239 kinderen en jongeren met ADHD met die van proefpersonen zonder ADHD. Ook testte hij hen met een vragenlijst op autismekenmerken. Geheel volgens verwachting scoorden degenen met ADHD daarop gemiddeld een stuk hoger. Daarnaast bleek een hoge score zowel bij ADHD’ers als bij de controlegroep gelinkt aan een afwijkende interactie tussen twee specifieke breingebieden in de basale ganglia, een diepgelegen gebied dat betrokken is bij onder meer het belonings- en motivatiesysteem.
Normaal gesproken krijgen we vanuit dat breingebied een seintje als we de stem horen van een geliefde of iemand zien glimlachen, zodat we het herkennen als iets leuks en belangrijks – iets dat onze aandacht waard is. Mensen met een autistische stoornis krijgen die sociale ‘beloning’ vanuit het brein misschien niet en zijn daardoor minder gemotiveerd om aandacht te besteden aan sociale prikkels als stemmen en gezichtsuitdrukkingen. Het zou kunnen verklaren waarom ze vaak moeite hebben erop te reageren.
Toch is Buitelaar, die ook betrokken was bij het onderzoek, voorzichtig. ‘Natuurlijk zijn sommige gebieden meer betrokken dan andere, maar eigenlijk zit een psychiatrische stoornis door het hele brein. Het probleem zit in de samenwerking tussen hersengebieden.’ De afwijkende interactie die O’Dwyer vond zou één puzzelstukje kunnen zijn in het breinnetwerk dat betrokken is bij autisme.
Overlap
Een interessante vraag is vervolgens waar het ADHD- en autisme-netwerk elkaar vinden. Gezien de symptomen in de praktijk is Buitelaar ervan overtuigd dat aandachtsproblemen de kern van de overlap vormen. ‘Dat kan gaan om problemen met het verwerken van prikkels, om slechte aandacht of selectieve aandacht.’
Tinca Polderman (Vrije Universiteit Amsterdam) sluit zich daarbij aan. Zij onderzoekt de biologische overlap tussen beide aandoeningen met tweelingstudies.
Vooral het aandachtsprobleem van ADHD hangt samen met autisme, niet zozeer het drukke gedrag, zag ze in een studie onder Nederlandse tweelingen. In Zweeds onderzoek vond ze andersom dat het repetitieve gedrag van autisme vooral samenging met ADHD. ‘Bij herhaalgedrag kan het gaan om steeds dezelfde bewegingen maken, maar ook om beperkte interesses’, legt Polderman uit. Een veelgenoemd voorbeeld: álles weten over treinen, maar in andere onderwerpen absoluut niet geïnteresseerd zijn. Ook dat is een aandachtsprobleem. Terwijl het bij ADHD de uitdaging is een kind zich lang genoeg te laten concentreren op één taak, is het bij autisme vaak moeilijk iemands aandacht ergens vanáf te krijgen.
Therapie
In therapie wordt vaak nog te weinig rekening gehouden met de overlap, stelt Buitelaar. Doordat de DSM die zolang negeerde, is ook weinig bekend over wat goed werkt. ADHD-medicatie als Ritalin of Concerta lijkt soms effectief om iemand met autisme rustiger te krijgen. Uit recent onderzoek van het Nederlands Autisme Register onder 1.095 mensen met autisme bleek dat ongeveer 9 procent van de jongeren en 3 procent van de volwassenen Ritalin slikte. Daarnaast gebruikte 7 procent van de jongeren en 2 procent van de volwassenen Concerta. De meesten waren tevreden met hun medicatie, hoewel er aanwijzingen zijn dat autisten vaker last hebben van bijwerkingen van ADHD-medicatie. Vaak krijgen ze daarom een lagere dosis voorgeschreven.
Andersom is aanvullende behandeling bij ADHD’ers die ook autistisch blijken lastiger. Medicijnen zijn er niet, therapie werkt mondjesmaat. Buitelaar: ‘Het is niet dat mensen met autisme sociale vaardigheden missen, ze weten ze niet in context toe te passen. Natuurlijk kun je hen via trucjes bijspijkeren, maar uiteindelijk loop je tegen grenzen aan.’ Maar het besef dat autisme meespeelt in iemands gedrag kan al heel nuttig zijn. Dan weet je in elk geval waaróm sociale vaardigheidstraining voor geen meter werkt voor sommige ADHD’ers.
Lukt het om de overlap in de genen en het brein te vinden, dan kunnen beide stoornissen mogelijk doelgerichter behandeld worden. Misschien moet uiteindelijk zelfs het hele systeem van diagnosticeren op de schop. Polderman: ‘De categorieën in de DSM zijn gebaseerd op geobserveerd gedrag. Maar bij veel stoornissen blijkt sprake van overlap. Iemand is bijvoorbeeld ook zelden alleen depressief, vaak zijn er daarnaast symptomen van schizofrenie, obsessief gedrag of een angststoornis. Misschien is de onderliggende biologie van psychiatrische stoornissen dus wel anders dan de labels die we nu gebruiken.’
ADHD en autisme in Nederland
Duidelijke cijfers over hoe vaak ADHD en autisme in Nederland voorkomen zijn er niet. Het CBS meldde in 2014, op basis van ouderrapportages, dat zowel ADHD als autisme bij zo’n 3 procent van de kinderen tussen 4 en 12 jaar voorkomt. Zo’n 26 procent van de kinderen met autisme zou volgens datzelfde onderzoek ADHD-symptomen hebben, tegenover 2 procent van de kinderen zonder autisme. In veel andere onderzoeken liggen de schattingen zeker wat betreft autisme lager, rond de 1 procent van de bevolking. Daarnaast komen beide aandoeningen in gradaties voor. Er zijn dus ook mensen met lichte symptomen zonder dat dat wordt opgemerkt of de diagnose officieel wordt gesteld.
Doneren
Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.